Lievevrouwebedstro is een plat tegen de grond groeiende bodembedekker. In het voorjaar ver-schijnen de trossen met witte, geurende bloempjes, boven kransen met puntige blaadjes aan vierkante stengels. Dit plantje wordt ongeveer 15-30 centimeter hoog. Het ruikt naar vers hooi als het verdort of gedroogd wordt.
Het is een plant uit de sterbladigenfamilie (Rubiaceae). Tot dezelfde familie horen boswalstro (Galium sylvaticum), driehoornig walstro (Galium tricornutum), geel walstro (Galium verum), glad walstro (Galium mollugo), kalkwalstro (Galium pumilum), liggend walstro (Galium saxatile), moe-raswalstro (Galium palustre), kleefkruid (Galium aparine), noords walstro (Galium boreale), ruw walstro (Galium uliginosum), zeegroen walstro (Galium glaucum).
Boswalstro, noords walstro, driehoornig walstro en zeegroen walstro komen niet meer voor in Nederland.
Synoniem: Asperula odorata
Nederlandse namen: Lievevrouwebedstro, onzelievevrouwebedstro, kruidenkussen, mottekruid, ruwkruid, nierkruid, leverkruid, sterleverkruid, meikruid, meyer-kruid, maagdenkussen, donka, toenka, walstro, kom-lok-mij-die-vent, woudmeester
Galium heeft te maken met het Griekse woord Gala dat melk betekent. Vroeger gebruikte men planten van de walstrofamilie voor de kaasbereiding om melk te doen stremmen. Het Duitse woord voor walstro is Labkraut en lab=leb betekent stremsel. Asperula is afgeleid van het Latijnse Asper wat staat voor ruw, een eigenschap die de blaadjes inderdaad bezitten. De geslachtsnaam walstro betekent wiegstro; "wal is Middelduits voor wieg.